Do’s en don’ts over storytelling
- geplaatst door Anne Spies in
- Algemeen & Bezield Spreken & Presenteren in 1 dag & Vrijmoedig Spreken
- 19-02-2018
In de fijnste colleges worden verhalen verteld uit de praktijk. De leukste vaders en moeders verzinnen zelf sprookjes, op de rand van je bed. Bij het afwassen vragen mijn pubers me soms nog: ‘Mam, vertel nog eens dat verhaal van …’
Al jaren is storytelling een kleurrijk onderdeel van onze trainingen. Als je een speech of presentatie begint met een actueel of beeldend verhaal, dan spreek je het publiek meteen aan. Vanuit een gevoel ontstaat bereidheid om te luisteren.
Maar pas op! Storytelling is hip en het wordt te pas en vooral ook te onpas gebruikt.
Niet te vaak. Doseer. Luister wat de vorige sprekers op het congres gezegd hebben. Misschien wordt het flauw als jij ook nog aankomt met je “Ik zat vanmorgen in de trein…” Varieer. Soms kies je een citaat, soms wapper je met een krant of start je meteen met een verhaaltje van Toon Tellegen.
Niet te lang. Het is eventjes verfrissend als je het publiek op een ander been zet. Maar na een paar zinnen willen ze naar het verlossende bruggetje geleid worden, want de interesse in je verhaal is gewekt. Het is mooi als je aan het einde van je verhaal terugkomt op je kleine verhaal van het begin. Zo maak je het rond.
Niet jokken. Natuurlijk mag je het een beetje groter maken. Geef de zielige meneer een sip gezicht en een donkerblauwe pyjama aan. Betrek er een geur bij of een gevoel. Prikkel de zintuigen van het publiek. Maar jok niet. Vertellen dat je ergens was terwijl het niet zo is…
Niet aankondigen. Steek meteen van wal. Zeg niet iets als ‘Ik ga jullie meenemen in het volgende verhaal…’ of ‘Stel je eens voor…’ of ‘Heb je ook wel eens meegemaakt…’ Nee! Begin meteen en stort het verhaal – na een mooie stilte waarin je bent aangekomen – over je publiek heen!
Niet voorlezen. Storytelling doe je uit je hoofd. Je ziet het voor je. Je kijkt het publiek aan en brengt ze op een andere luisterlaag. De mensen hangen meteen aan je lippen.
Niet in de tweede persoon, want dat schept afstand. ‘Je loopt over de dijk en denkt… Nee! Vertel het uit jezelf. Noem het woordje ik. Of kies voor de derde persoon en omschrijf die persoon en wissel daarna naar jou/ik
Wil je storytelling gebruiken in jouw manier van presenteren? Je bent van harte welkom in een van onze trainingen of masterclasses.
Presenteren in 1 dag